top of page
Foto van schrijverNorma

Goud aan de muur



Het is alweer een paar weken geleden dat ik een bezoek bracht aan het atelier van Martine Posthuma de Boer in mijn geboortestad Amsterdam. Martine is degene die het goudleer van Landgoed Oldengaerde (in Dwingeloo, Drenthe) heeft gerestaureerd, een bijzondere wandbekleding die niet vaak meer in Nederland te vinden is. Ik reisde vorig jaar al af naar het 15e eeuwse landhuis om meer te weten te komen over de geschiedenis van behang voor mijn boek over bijzondere restauraties en daar stuitte ik tot mijn verrassing op een wand met goudleerbehang! Voor mij meteen aanleiding om uit te zoeken hoe het restaureren daarvan in zijn werk gaat.


Havezate Oldengaerde

Het huis van Landgoed Oldengaerde is een zgn. Havezate; een versterkt huis of burcht met bewoners die lid waren van het Ridderschap van Drenthe. Deze families maakten het hun lidmaatschap deel uit van het bestuur over de Provincie en hadden daardoor verschillende privileges, zoals ontheffing van belastingen. Daarentegen moesten ze meehelpen Drenthe te verdedigen bij aanvallen van buitenaf.

Oorspronkelijk waren er achttien van deze Havezaten in Drenthe maar er zijn er nu nog maar zeven die de eeuwen overleefd hebben. Oldengaerde is extra bijzonder omdat het huis sinds het in bezit kwam van de familie Willinge tweehonderd jaar geleden, tot aan de verkoop aan Stichting Het Drents Landschap, zo'n drie jaar geleden, onveranderd is gebleven.


Doordat het huis in de loop van de eeuwen door vele families werd bewoond heeft het verscheidene bouwfasen ondergaan. Hierdoor zijn er veel verschillende in- en exterieurelementen aanwezig. In de entree bevindt zich bij voorbeeld een prachtige Rococo deuromlijsting uit de 18e eeuw die niet aansluit bij het classicistische uiterlijk dat Oldengaerde na een ingrijpende verbouwing in de 17e eeuw uiteindelijk kreeg.


Oldengaerde Dwingeloo, tekening van Cornelis_Pronk,1732


Huis Oldengaerde in 1928, Drents Archief.


De houten rococo-entree en stukjes teruggevonden behang uit verschillende tijden van Huis Oldengearde. Het behang links is het oudste (uit ca. 1864/65) en is in de voorkamer van het huis nog aanwezig en gerestaureerd.


Allemaal behangetjes

Als gevolg van die verschillende bewoners werden er in het huis door de eeuwen heen ook verschillende wandbedekkingen aangebracht. Bij de restauratie werden er daardoor behangresten gevonden in allerlei stijlen met bijbehorende, diverse patronen waarvan het lichtblauwe behang met bloemmotieven het oudste bleek, misschien wel het oudste in Drenthe. Hier en daar vertoont het scheuren en verkleuringen als gevolg van vocht en zonlicht dat er jarenlang op heeft kunnen schijnen maar het was nog zichtbaar op een van de muren in de voorkamer. Dat wil zeggen, op de bespanning in de voorkamer.

Vroeger werd het behang niet direct op de muren geplakt maar monteerde men een frame met strakgetrokken linnen en jute aan de muur, waarop heel nat Japans papier werd aangebracht. Het Japanse papier trok bij opdrogen het geheel nog strakker en over die laag werd dan behangen.


Detail goudleer in Huis Oldengaerde


Goud aan de muur

Het goudleerbehang dat ik in de kleine 'haardkamer' aantrof, hing tot drie jaar geleden oneerbiedig vastgespijkerd aan een latje aan de muur maar hangt nu, na restauratie, opgespannen aan een ingenieus uitgedacht spansysteem. Kleine katrolletjes en gewichtjes zorgen ervoor dat een deel van het frame kan meebewegen met het uitzetten en krimpen van het leer zodat dit niet scheurt als gevolg van temperatuur- en luchtvochtigheidswisselingen. Voor de restauratie zat het goudleer met stukjes tape aan de achterkant aan elkaar geplakt en waren sleetse stukken knullig met bronsverf ingekleurd. Naden zaten los en delen van de originele kleuren waren zwart geworden.


Toch is ervoor gekozen om dit goudleerbehang uit 1710 (!) zo terughoudend mogelijk te restaureren. Vel voor vel is losgetornd en in het atelier van Martine Posthuma de Boer weer netjes aan elkaar genaaid. Door precieze documentatie konden ze weer op dezelfde plek aan elkaar genaaid worden en tape moest plaats maken voor Japans papier op grote scheuren of stukken leer ontbraken. Omdat het goudleer uit reliëf bestond werd een mal voor elk ontbrekend stuk gemaakt (heel voorzichtig met siliconen) van eenzelfde stuk leer waar het patroon onaangetast was. Hierop werd het Japanse papier gewreven zodat het reliëf kon worden overgenomen. Vervolgens werden die stukjes papier met acryl geretoucheerd en vast gezet om het stuk goudleer weer tot een geheel te maken. De slordige overschilderingen zijn uiteindelijk niet verwijderd omdat werken met leer voor een restaurator erg intensief is (en tijd kost geld) plus het geheel, later weer in elkaar genaaid, er nog best goed uitzag.


Oorsprong

Het goudleerbehang in Oldengaerde is trouwens oorspronkelijk afkomstig uit Landgoed Overcinge in Havelte waar het rond 1900 is verwijderd en naar Assen overgebracht. Daar heeft het jaren op zolder gelegen tot het uiteindelijk in Dwingeloo terecht kwam. Nu hangt het mooi achter een kast die precies zo is gepositioneerd dat de hele muur gevuld lijkt. Maar schijn bedriegt: achter de kast bevindt zich een leeg stuk doek waar geen goudleerbehang zit.


Zeventiende eeuws goudleerbehang te zien in een schilderij van Pieter de Hooch; bron


Goudleerbehang is van oorsprong een Libische techniek. Op fijn leer, meestal gelooid kalfsleer, worden afbeeldingen, vaak bloemen, vogels en putti-figuren, van bladzilver aangebracht en afgedekt met goudkleurige vernis waardoor het gaat glanzen als goud. Er wordt wel beweerd dat de Moren, die in 711 het Iberisch Schiereiland binnenvielen, deze techniek mee namen naar Spanje waar het zeer populair werd als vervanging van de grote wandkleden. In 1316 werd er in Barcelona zelfs een gilde van goudleermakers opgericht en het behang staat ook wel bekend als Cordoba-behang, vanwege het grote succes in die stad. Vanaf het begin van de 17e eeuw werd het behang in grote hoeveelheden geëxporteerd naar het buitenland waaronder Noord-Europa.


Ook in Nederland werd het snel populair onder de rijke bevolking. Volgens Jermo Tappel, die mij rondleidde op Oldengaerde, bracht de Frans-Nederlandse architect Daniël Marot het goudleer vanuit Versailles mee naar Nederland. Hij was verantwoordelijk voor de aankleding van vele landhuizen en belangrijke gebouwen zoals Paleis het Loo en verfraaide interieurs voor de rijken met geornamenteerde plafonds, Franse meubels en blijkbaar ook met goudleerbehang. In Nederland zijn er nog maar zo'n 60-80 goudleerkamers te vinden, in Drenthe is tot dusver de kamer in Oldengaerde de enige.


Gerestaureerd goudleerbehang in Huis Oldengaerde


Meer weten over de restauratie van Huis Oldengaerde? Jermo Tappel vertelt er alles over in het KRO/NCRV programma 'Binnenste buiten'.



Comments


bottom of page